Opinie: geef wetenschap de ruimte om zélf tot proefdiervrij onderzoek te komen
Streven naar proefdiervrij onderzoek is mooi, maar een te strenge aanpak vanuit Den Haag zal meer kwaad dan goed doen, betogen Monique Havermans en Laurens Witter.
Monique Havermans en Laurens Witter 27 januari 2021, 17:07
In Nederland worden dierproeven uitgevoerd om onze gezondheid te beschermen, nieuwe medicijnen te ontwikkelen en om nieuwe wetenschappelijke kennis te vergaren. Daarnaast worden vaccins, ook die voor covid-19, via dierproeven getest op veiligheid voordat ze worden toegelaten op de markt. Het zou heel mooi zijn als we deze dierproeven kunnen vervangen door proefdiervrije methoden. Daarom heeft de overheid de ambitie uitgesproken om internationaal gezien ‘gidsland’ te zijn in de transitie naar proefdiervrije innovatie. Maar deze ambitie kan bij een verkeerde aanpak meer kwaad dan goed doen voor maatschappij, wetenschap en dier.
De kritiek van sommige leden van de Tweede Kamer is dat wetenschappers onnodig vast blijven houden aan dierproeven terwijl proefdiervrije technieken betere resultaten zouden opleveren. Hard ingrijpen van bovenaf met belastingen, extra controles en dwang zou volgens deze Kamerleden de enige manier zijn om wetenschappers en dierproeven tot stoppen te brengen.
Teleurstellend
De realiteit is anders. Het zijn juist wetenschappers die veel successen hebben geboekt in het vervangen van dierproeven: toxicologische tests beginnen steeds beter te lukken zonder proefdieren en op Europees niveau worden er, ook op aandringen van wetenschappers, steeds meer proefdiervrije methoden goedgekeurd. Het is daarom teleurstellend dat juist de overheid hier niet sterker op inzet. Deze tests omvatten namelijk 30 procent van het totale aantal dierproeven in Nederland en worden bovendien vaak wettelijk verplicht door diezelfde overheid. Ook in het pre-klinisch onderzoek is er verandering, brandwondenonderzoek wordt bijvoorbeeld met steeds minder proefdieren uitgevoerd.
Sommige dierproeven, vooral in het fundamenteel onderzoek, zijn op dit moment echter niet te vervangen. Zo heeft de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen aangegeven dat proefdiervrije methoden de komende decennia niet toereikend zullen zijn voor een groot deel van de hersenwetenschappen en dat de inzichten uit dit proefdieronderzoek onmisbaar zijn voor medische vooruitgang. 82 vooraanstaande Nederlandse wetenschappers bevestigden deze argumenten in het wetenschappelijk tijdschrift Current Biology voor de bescherming van onze gezondheid en voor medische vooruitgang. En onlangs werd in de Volkskrant betoogd dat de coronavaccins er niet gekomen zouden zijn zonder proefdieren (O&D, 25 januari).
Het is belangrijk op te merken dat bij beide publicaties ook veel wetenschappers betrokken zijn die aanjagers zijn van proefdiervrije innovatie. Blijkbaar zien ook zij nog steeds de noodzaak van dierproeven. Desondanks wordt het rapport van het Nederlands Comité Advies Dierproevenbeleid dat die huidige noodzaak onderschrijft, door sommige Kamerleden en minister Schouten (LNV) als slechts een mening aan de kant geschoven, zonder daadwerkelijk op de argumentatie in te gaan.
Alternatieven
Tegelijkertijd wordt er lovend gesproken over proefdiervrije alternatieven. Ze zouden moderner en innovatiever, maar ook betere modellen zijn dan dierproeven en niet altijd worden gebruikt waar dat wel kan. Maar dierproeven zijn in Europa al verboden als een onderzoeksvraag ook zonder dierproeven beantwoord kan worden. Ook is er überhaupt geen reden om voor dierproeven te kiezen als proefdiervrije methoden beschikbaar zijn. Dierproeven kosten dierenlevens, zijn duur en komen met een grote administratieve last.
Die administratieve last is de laatste jaren tot zo’n hoog niveau gegroeid dat het bijna onmogelijk wordt om in Nederland dierproeven te doen. Aanvragen voor dierproeven moeten langs drie verschillende instanties, een tijdrovend proces waarbij een looptijd van een half jaar niet uitzonderlijk is. De maatregelen die de overheid neemt werken dus vertragend op wetenschappelijke en medische vooruitgang en hebben daarnaast een verdrijvend effect op dierproeven in Nederland.
Risico
Nederland ís in feite al het gidsland waar de Tweede Kamer zo graag naar streeft. Het risico van verder ingrijpen, ontmoedigen of belasten van dierproeven in Nederland is dat wetenschappelijke vooruitgang nóg meer onder druk komt te staan. Dierproeven zullen uit Nederland verdwijnen om elders, met mindere strenge regels, alsnog gedaan te worden, met als gevolg dat Nederland zijn positie als wetenschapsland verliest en het dierenwelzijn de facto omlaag gaat.
Daarom bij deze een oproep aan beleidsmakers: geef de medische en biologische wetenschap in Nederland de ruimte voor datgene wat zij zo goed doet: ontdekken, innoveren en verbeteren, ook wat betreft het ontwikkelen van proefdiervrije technieken. Betrek alle wetenschappers bij de discussie, en niet alleen de wetenschappers die vanwege hun onderwerp al proefdiervrij kunnen werken. Luister naar de expertise en inzichten van wetenschappers en ga in op hun argumenten. Daar profiteert uiteindelijk iedereen van; de maatschappij, de wetenschap en het dier.
Monique Havermans is neurowetenschapper, en freelancer bij European Animal Research Association.
Laurens Witter is neurowetenschapper.
Artikel gepubliceerd in Volkskrant op 27 januari 2021.